Vader en oom krijgen tot vier jaar gevangenisstraf voor ontvoering 8-jarige jongen
Geplaatst op 20 september 2022, om 18:59 uurEINDHOVEN – Het Openbaar Ministerie eist in hoger beroep gevangenisstraffen van vier en twee jaar voor twee mannen. Het tweetal wordt verweten tussen juni 2018 en februari 2019 een jongen van destijds 8 jaar oud aan het ouderlijk gezag te hebben onttrokken. Het gaat om de vader en oom van het kind.
De moeder van de jongen had, en heeft nog steeds, de zorg voor hem. Zijn vader (50) en de oom (34) stelden dat ze niet goed voor hem kon zorgen. Er waren verschillende civiele rechtszaken over het gezag geweest tussen beide ouders. In juni 2018 werd de jongen meegenomen uit Eindhoven. Vanuit Nederland zijn ze vertrokken naar België en vervolgens doorgereisd naar Spanje waar ze op verschillende plekken verbleven. Het jongentje werd uiteindelijke na enkele maanden in Spanje teruggevonden en is na enige tijd herenigd met zijn moeder.
De rechtbank had beide verdachten veroordeeld voor het meenemen van de jongen terwijl dat niet mocht en het verbergen van een minderjarig kind aan de nasporing door politie en justitie. De rechtbank legde in 2021 lagere straffen op dan dat het OM in eerste aanleg had geëist. De vader kreeg twee jaar gevangenisstraf opgelegd, de oom één jaar. Het Openbaar Ministerie was het niet eens met de hoogte van de straffen.
Vandaag betoogde de advocaat-generaal voor het Hof van ‘s Hertogenbosch dat een hogere straf zeker op zijn plaats is. De eis in hoger beroep voor de vader is vier jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf, voor de oom twee jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Ook zou voor de vader een contactverbod met de moeder voor de duur van vijf jaar moeten worden opgelegd. De rechtbank heeft dat verbod bij de uitspraak in eerste aanleg ook opgelegd.
De advocaat-generaal benadrukte vandaag de ernst van deze zaak en vergelijkbare zaken: “De straffen in deze zaak zijn een signaal aan de verdachten, aan alle rechtsreeks benadeelden. Maar het zijn ook signalen aan alle ouders van kinderen die zich niet kunnen vinden in de visie van hun ex, in de visie van rechters, de visie van hulpverleners. Signalen aan alle ouders van kinderen, maar ook anderen die menen zich met die strijd te moeten bemoeien.”