Verzoeken verdediging in strafzaak Iraklia (dood Peter R. de Vries) afgewezen
Geplaatst op 12 maart 2022, om 10:15 uurDe rechtbank heeft het verzoek afgewezen om in de strafzaak Iraklia, over de dood van Peter R. de Vries, 88 personen als getuige te horen. Dat verzoek was gedaan door de verdediging van een van de twee verdachten. Ook hoeven de namen van de 88 personen niet te worden geopenbaard. De rechtbank heeft bepaald dat leidinggevenden met naam en toenaam verantwoordelijkheid moeten nemen voor de hoedanigheid van de geanonimiseerde verbalisanten die in het dossier voorkomen.
Anonieme verklaringen
De verklaringen van de 88 ooggetuigen, verbalisanten en deskundigen zijn door het Openbaar Ministerie uit veiligheidsoverwegingen geanonimiseerd in het dossier opgenomen. Volgens de verdediging is het hierdoor niet mogelijk om de rechtmatigheid en de betrouwbaarheid van de onderzoeksbevindingen te beoordelen. Daarom wilde de verdediging alle 88 personen als getuige horen.
Namen in dossier niet openbaar
De rechtbank is het met de verdediging eens dat herleidbaar moet zijn dat verbalisanten en deskundigen de functie hebben die in het dossier staat vermeld. De rechtbank vindt dat dat ook geldt voor de officieren van justitie en de rechter-commissarissen. De rechtbank vindt echter niet dat het hiervoor noodzakelijk is dat hun namen worden geopenbaard.
De rechtbank wil in plaats daarvan dat het dossier wordt aangevuld met verklaringen van bevoegde personen, die met vermelding van hun eigen functie én naam verantwoordelijkheid nemen voor de hoedanigheid van de professioneel betrokken geanonimiseerde personen in het dossier. Dit betekent bijvoorbeeld dat van deskundigen benoemingsbesluiten in het dossier moeten worden opgenomen en dat van verbalisanten de leidinggevende aangeeft dat zij inderdaad bevoegde opsporingsambtenaren zijn, tot welk politieonderdeel zij behoren en wat hun rang is.
Verzoek 88 getuigenverhoren afgewezen
De rechtbank wijst het verzoek af om de 88 personen als getuige te horen. Over het horen van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat de verdediging onvoldoende heeft gemotiveerd waarom dat noodzakelijk is, zeker nu de deskundigheid kan worden vastgesteld door de toevoeging aan het dossier zoals hierboven beschreven.
Ook het verzoek om verbalisanten en ooggetuigen te horen, wijst de rechtbank af. In de huidige stand van het onderzoek en gelet op het procesdossier, waarin zich ook camerabeelden bevinden, is de rechtbank voorlopig van oordeel dat vooralsnog onvoldoende grond bestaat voor toewijzing van deze verzoeken.
Foto: Persbureau-Heitink