Tien jaar cel geëist voor om het leven brengen van jonge baby
Geplaatst op 13 maart 2024, om 16:59 uurLAREN – Het Openbaar Ministerie heeft vandaag een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien jaar geëist tegen een 35-jarige man uit Laren (NH). Hij wordt ervan verdacht een drie weken oude baby, waar hij de zorg over had, dusdanig letsel te hebben toegebracht dat zij is overleden. De officier van justitie acht doodslag bewezen.
In de ochtend van 6 december 2022 komen hulpdiensten met spoed naar een woning in Laren (NH). De moeder van een drie weken oude baby heeft alarm geslagen omdat het meisje niet reageert op prikkels. Er wordt nog geprobeerd te reanimeren, maar geconcludeerd moet worden dat het kindje is overleden. Direct valt het de hulpverleners en later ook de schouwarts op dat er divers en ernstig letsel is waar te nemen bij het kindje. De schouwarts geeft daarop een verklaring van niet-natuurlijk overlijden af en de politie start onder leiding van het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek.
Geen huis-tuin-en-keuken-ongeval
Bij forensisch onderzoek naar het lichaam van het kindje worden onder meer zeker vijftig bloeduitstortingen, breuken in beide zijden van de schedel, hersenletsel en een breuk in een rib waargenomen. Deskundigen verklaren dat dit niet veroorzaakt kan zijn door zogenaamde huis-tuin-en-keuken-ongevallen of door toedoen van het kind zelf. Ook wordt geconcludeerd dat het letsel, dat de dood van het kindje verklaart, pas rond het overlijden die ochtend is ontstaan.
Reconstructie
Uit het onderzoek blijkt dat de moeder rond drie uur ’s nachts het meisje nog borstvoeding heeft gegeven. Daarna heeft haar partner, de verdachte, de zorg over het kindje overgenomen. In eerste instantie verklaart de man dat hij het kind zonder bijzonderheden rond vier uur in de box te slapen heeft gelegd. Om zeven uur zou hij hebben waargenomen dat het kindje niet meer reageerde en waarschuwde hij zijn vriendin die vervolgens 112 belde. Later wijzigt de verdachte zijn verhaal en verklaart hij dat hij met het kind op de borst op de bank in slaap is gevallen en dat het meisje toen op de grond is gevallen. Vervolgens zou hij tijdens het troosten per ongeluk met haar hoofd tegen een uitsparing in de muur hebben gestoten. Dit scenario is aanleiding geweest voor een reconstructie in de woning. De conclusie hiervan, in combinatie met de bevindingen van deskundigen over de ernst van het letsel, is dat de fatale verwondingen niet kunnen zijn ontstaan op de manier zoals de verdachte die omschrijft, zo stelt het Openbaar Ministerie.
Omdat de verdachte de enige is geweest die de betreffende nacht na drie uur bij het kindje is geweest en de verwondingen daarna moeten zijn ontstaan, houdt het Openbaar Ministerie hem verantwoordelijk voor het toebrengen van het letsel en daarmee voor de dood het kindje. Er kan niet vastgesteld worden wat er precies heeft plaats gevonden de betreffende nacht. Uit alle rapporten en verhoren van deskundigen blijkt echter dat het dodelijk letsel alleen ontstaan kan zijn door een hevige krachtsinwerking, zoals bijvoorbeeld hevig schudden, slaan of stoten. De officier van justitie concludeert dat er een ware geweldsexplosie moet hebben plaatsgevonden, waar de verdachte verantwoordelijk voor is. De man heeft op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat het kindje zou overlijden en heeft zich daarmee in de visie van het Openbaar Ministerie schuldig gemaakt aan doodslag.
Geen openheid gegeven
Omdat de verdachte geen openheid geeft over wat er die nacht daadwerkelijk gebeurd is, kan ook niet met zekerheid worden gesteld wat het motief is geweest. Mogelijk speelden stress, frustraties of slaapgebrek een rol.
Het spreekt voor zich dat het doden van een jong kind dat nog een vol leven voor zich had een zeer ernstig feit is. Het gebrek aan openheid over wat er precies gebeurd is, wordt de verdachte daarnaast zwaar aangerekend. Het Openbaar Ministerie acht daarom een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien jaar passend. Daarnaast is de rechtbank verzocht om ook een zogenaamde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Daarmee kan aan de verdachte na een toekomstige invrijheidstelling noodzakelijke behandeling en begeleiding opgelegd worden.
Namens de moeder van het slachtoffertje is de rechtbank verzocht de verdachte te verplichten een schadevergoeding van 55 duizend euro te betalen.
De rechtbank doet over twee weken uitspraak.