Celstraf geëist tegen agent die informatie over Lil Kleine lekte

AMSTERDAM – Tegen de agent die begin vorig jaar informatie doorspeelde over artiest Lil Kleine toen hij in de cel zat, is donderdag vier maanden cel geëist, waarvan twee voorwaardelijk. Ook wordt Michael B. (22) verdacht van verschillende zedenfeiten. Hij zou onder meer een minderjarig meisje hebben geprobeerd aan te zetten tot ontuchtige handelingen. B. was niet aanwezig bij de behandeling van zijn zaak in de rechtbank in Amsterdam.

Volgens de officier van justitie heeft B. misbruik gemaakt van zijn positie en het imago van de politie en Lil Kleine geschaad. “Alhoewel hij BN’er is, mocht hij er alsnog van uitgaan dat persoonlijke informatie over zijn omstandigheden in de cel niet met buitenwereld werd gedeeld.” Lil Kleine, zijn echte naam is Jorik Scholten, zat in februari vorig jaar vast op het hoofdbureau van de politie in Amsterdam op verdenking van mishandeling.

B. zou zijn collega’s destijds hebben horen praten over de artiest. Namelijk dat hij niet wilde eten, moest huilen en telkens verzocht om te mogen roken. Dit deelde hij via sociale media, waarna het terechtkwam bij een juicechannel. Hij biechtte op dat hij degene was die de info lekte.

“Als ik er achteraf over nadenk, was dat niet handig”, verklaarde hij eerder. Hij deelde de informatie naar eigen zeggen uit naïviteit en om stoer te doen. Werken bij de politie was zijn ‘droombaan’, maar daar is hij inmiddels ontslagen.

Volgens het Openbaar Ministerie heeft B. ook geprobeerd een destijds 12-jarig meisje ontuchtige handelingen te laten doen. Daarnaast zou hij dickpics hebben gestuurd. Dat was in 2020, toen B. al bij de politie werkte. Hierover heeft hij niets willen vertellen.

De advocaten van B. vinden dat hij vrijgesproken moet worden. Het OM had B. volgens hen niet moeten vervolgen, justitie zou zijn bezweken onder de druk van de media. ‘‘Het is meneer Scholten die een podium zoekt.’’

Ook zou de verdachte niet hebben geweten dat het meisje minderjarig was. Hij schreef overigens nog een brief aan de rechtbank. Daarin vertelde hij vooral hoe erg het voor hem was, maar niet voor degenen die slachtoffer waren van zijn verwerpelijke en strafbare gedrag, zei de officier.

De rechtbank doet 6 juli uitspraak.