Blog: ‘Pauze kennen we niet’
Geplaatst op 19 mei 2022, om 19:06 uurChef, kom eens naar beneden, deze jongen móét je echt aannemen! Die woorden van mijn “meldkamermoeder” Antoinette veranderden mijn carrière voorgoed.
Ik had haar een paar uur geleden ontmoet. Als hoofdagent was ik per ongeluk een dienst uitgeleend aan een tijdelijke meldkamer die speciaal was opgezet voor de grote EU-top die in Nederland gaande was.
Magie
Eén keer eerder was ik op een meldkamer, tijdens mijn opleiding. Zodra ik binnenstapte, voelde ik een soort magie. De spanning en geheimzinnigheid die er hing, de rust van de mensen die er werkten … ik vond het geweldig.
Maar solliciteren durfde ik niet, de centralisten waren zo directief en duidelijk, dat kon ik helemaal niet. En toen zat ik daar ineens, bij toeval. Het was die dag mijn taak om de motoragenten aan te sturen die de VIP’s begeleiden naar de verschillende locaties. Gelukkig hoefde ik de systemen niet te bedienen, maar ik moest wel via de portofoons alles in goede banen leiden. Al na een paar uur zei Antoinette: dit doe je leuk, is dit werk niks voor jou? De openstaande vacature zou de volgende dag sluiten.
Veel prikkels
En nu werk ik alweer zes jaar afwisselend als hoofdagent en centralist, maand op maand af. Die afwisseling is geweldig en houdt mijn werk nieuw en spannend.
Maar centralist op de 112-meldkamer zijn is niet gemakkelijk. Het is echt hectisch en vaak stressvol. Je krijgt enorm veel prikkels. Veel schermen waarop je moet kijken, veel geluid, mensen in paniek aan de telefoon, de collega’s op straat die je moet aansturen. Er gebeurt gewoon heel veel tegelijkertijd. En er staan soms levens op het spel.
Tijd om aardig te zijn is er gewoonweg niet. Ik moet meteen ter zake komen. Als jij belt wil ik maar één ding weten: wat is de locatie van het noodgeval? In hun emotie beginnen mensen hele verhalen. Daar is geen tijd voor, ik moet zo snel mogelijk de 7 W’s hebben: wie, waar, wanneer, waarheen enzovoorts. Tijd is letterlijk van levensbelang.
Gesloopt
De meldkamers krijgen per dag gemiddeld zo’n negenduizend telefoontjes. De werkdruk is heel hoog. Na een middagdienst, die het drukste is, ben ik vaak gesloopt. Acht uur non-stop aan de telefoon is niet ongewoon. Pauze kennen we niet. Eten doe ik achter m’n beeldscherm tussen de meldingen door. En die meldingen gaan alle kanten op. Schietpartijen, overlast, huiselijk geweld. Alles moet je beoordelen. Is er echt gevaar? Waar is de verdachte? Mensen die ergens een knal gehoord hebben en bellen dat er geschoten is. Ze hebben niks gezien. Dat zijn hele lastige gesprekken. Je moet er heel snel achter komen of het klopt. Stuur je een hele politiemacht af op een melding waarvan je niet zeker weet of er daadwerkelijk is geschoten?
Belasting
Er wordt ontzettend veel gebeld naar de meldkamer en lang niet altijd voor spoedeisende zaken. Geluidsoverlast bijvoorbeeld, daar wordt vreselijk veel voor gebeld. En mensen zijn ongeduldiger dan vroeger. ‘Ik betaal belasting en nu heb ik jullie een keer nodig, dan moeten jullie ook gewoon komen. En anders geef ik jullie een reden om wel te komen’, dat soort dreigementen.
Aan de andere kant hebben mensen ook meer respect gekregen voor de politie. Door corona hebben ze wel gezien hoeveel werk dat ons heeft opgeleverd. Soms zeggen ze ook aan de telefoon ‘Sorry dat ik u bel en lastigval, ik weet dat jullie het al druk genoeg hebben.’ Dat begrip en respect is echt nieuw.
Galgenhumor
Mensen die wel eens een dagje meekijken waarschuw ik altijd: schrik niet van onze lompe humor. De zwartgallige grappen die wij maken zijn nooit kwetsend bedoeld, we kennen de bellers ook niet, maar het is voor ons de enige manier om erboven te staan. Alleen op die manier kun je de heftige meldingen ontdoen van hun emotionele lading. Zo raakt het je minder. Anders kun je dit werk niet doen. We krijgen dagelijks zoveel heftige dingen voor de kiezen. Toch zou ik dit werk nooit willen missen. Je bent letterlijk overal bij, in beeld en geluid. En je kunt helpen om levens te redden. Wat is er mooier dan dat?’